oordelenL
ukas 6: 36 Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is. 37 Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden.

Jezus is gekomen om de genade te brengen, niet het oordeel. Jezus roept ons op niet langer te oordelen of te veroordelen.
Wat bedoelt Jezus daar precies mee?
Als mensen staan we zo snel klaar om onze naaste te veroordelen, in hokjes te plaatsen, onszelf beter te vinden dan de ander. Er dat terwijl de Bijbel ons juist oproep om de ander hoger te achten dan onszelf.

Fil 2: 3 acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf.
Niet oordelen zoals Jezus ons leert heeft te maken met de wet van de Liefde.
Oordeel wijst de ander af, liefde staat naast de ander en zoekt te helpen vanuit compassie en begrip.
Jezus zegt zelf dat Hij niet gekomen is om te oordelen maar om te behouden.
Johannes 12: Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden.
Joh 3: 17 God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden.

Het gaat om de juiste intentie waarmee we in de wereld staan en waarmee we met onze medemens omgaan. Niet vanuit het oordeel maar vanuit Gods Liefde.
Jezus is hierin ons volmaakt voorbeeld. Hij staat volmaakt in de Liefde.
Om echter in de Liefde te kunnen zijn is er onderscheid nodig. Onderscheid tussen licht en duisternis. Om voor het licht en de Liefde te kunnen kiezen moet je een helder zicht hebben op het Licht.
Fil 1: 9 En ik bid dat uw liefde blijft groeien door inzicht en fijnzinnigheid, 10 zodat u kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zijn, 11 vol van de vruchten van de gerechtigheid, die u dankt aan Jezus Christus, tot lof en eer van God.

We hebben de gave van onderscheiding nodig om onderscheid te kunnen maken tussen goed en fout, tussen licht en duisternis, tussen waarheid en leugen.
Onderscheidingsvermogen is een gave van God en hebben we nodig om te groeien in Liefde.
Het oordeel houdt een vonnis in, onderscheiding laat wijsheid en inzicht zien.
Het oordeel komt God toe. Het is aan ons om te onderscheiden en om licht en duisternis te benoemen.
Hierin is er duidelijk een verschil tussen wat de spiritualiteit zegt en wat Jezus ons leert.
De spiritualiteit wil helemaal niet meer oordelen en geen onderscheid meer maken tussen goed en fout en zo God weg redeneren.
Het is echter onmogelijk om in eenheid met God te leven en vergeving te ontvangen zonder eerlijk je fouten onder ogen te zien en deze te erkennen. God is immers Licht en in Hem is geen duisternis.
Zonden belijden betekent hetzelfde zeggen als God. Dus goed, goed noemen en fout fout. Hier moet je dus wel degelijk een beoordeling op loslaten zonder er een vonnis over te vellen.

1 Joh 1: 8 Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. 9 Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad. 10 Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons.

De oorsprong van het oordelen ligt bij de zondeval.
Toen Adam van de boom at van kennis van goed en kwaad ging hij daarmee bewust in tegen de onderwijzing van God.
Adam koos ervoor het beter te weten dan God.
Adam koos ervoor zich niet langer meer door God te laten commanderen.
Adam koos ervoor onafhankelijk te zijn.
Adam koos ervoor voortaan zelf te bepalen wat goed en fout is.

De zonde van Adam was niet dat hij ging oordelen maar juist dat hij het oordeel van God niet langer meer wenste te volgen en zelf ging oordelen, zelf ging bepalen wat goed en fout was.
Wij moeten het oordeel weer terug bij God brengen en niet langer zelf in het oordeel gaan staan.
Dan is er nog steeds goed en fout, licht en duisternis, oorzaak en gevolg maar wij hoeven daar niet langer meer over te oordelen.
Het is onze verantwoordelijkheid om in Gods Liefde te schuilen en ons door Hem te laten leiden om zo in de voetsporen van Jezus te wandelen vanuit de intentie om de ander te helpen zonder in het oordeel te staan.
Wetende dat wij zelf net zo afhankelijk zijn van Gods genade als die ander.